Bedrijfseconomie 2.2
De kandidaat benoemt op basis van financiële feiten of het om kosten, opbrengsten, uitgaven en/of ontvangsten gaat.
Vraag 3
Noteer bij de volgende financiële feiten of er sprake is van opbrengst, ontvangst, kosten, uitgaven of geen van deze vier mogelijkheden.
opbrengst | ontvangst | kosten | uitgaven | geen van deze 4 | |
---|---|---|---|---|---|
Contante inkoop | |||||
Inkoop op rekening | |||||
Betaling crediteur | |||||
Contante verkoop | |||||
Verkoop op rekening | |||||
Ontvangst debiteur | |||||
Aflossen lening | |||||
Afschrijving | |||||
Contante aankoop machine | |||||
Aankoop machine op rekening | |||||
betalen maandelijkse huur | |||||
betalen rente lening |