Samenvatting
De kosten van het gebruik van een duurzaam productiemiddel bestaan uit:
· afschrijvingskosten (kosten van waardeverminderingen);
· interestkosten;
· complementaire kosten; dit zijn alle bijkomende kosten van het gebruik, zoals materiaalkosten, bedieningskosten, energiekosten en onderhoudskosten.
Het bedrag van afschrijvingen op een duurzaam productiemiddel is afhankelijk van:
· de aanschafwaarde;
· de restwaarde;
· de levensduur;
· de gekozen afschrijvingsmethode.
Met betrekking tot de levensduur van een duurzaam productiemiddel wordt onderscheid gemaakt tussen de technische levensduur en de economische levensduur:
· De technische levensduur is de periode waarin een duurzaam productiemiddel in staat is om prestaties te leveren.
· De economische levensduur is de periode waarin de som van de afschrijvingskosten, de intrestkosten en de complementaire kosten per eenheid het laagst is.
De afschrijvingskosten kun je op verschillende manieren berekenen:
· met een vast percentage van de aanschafwaarde;
· met een vast percentage van de boekwaarde.
Afschrijven met een vast percentage van de aanschafwaarde:
Bij afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde kun je de boekwaarde berekenen door de aanschafprijs te verminderen met de afschrijvingskosten.
De interestkosten bereken je over het gemiddeld geïnvesteerde vermogen (gedurende de gehele gebruiksduur):
Complementaire kosten zijn alle kosten van een duurzaam productiemiddel, met uitzondering van de afschrijvings- en interestkosten.
Voorbeelden van complementaire kosten zijn onderhoudskosten, verzekeringskosten en energiekosten.
Bij kosten van diensten van derden gaat het meestal over prestaties die gespecialiseerde ondernemingen leveren aan andere bedrijven.
Denk bijvoorbeeld aan diensten op het gebied van transport, verzekeringen, opslag, telefoon en automatisering. Ook ‘persoonlijke diensten’ van notarissen, accountants, advocaten en belastingadviseurs vallen onder de diensten van derden.
Een onderneming kan met diverse belastingen te maken krijgen.
Deze belastingen kun je verdelen in drie groepen:
· belastingen die deel uitmaken van de kostprijs;
· belastingen die door de afnemers worden gedragen;
· belasting over de winst.
Uitsluitend de belastingen die deel uitmaken van de kostprijs vallen
onder de kosten van belastingen.
Het gebruik van vermogen binnen een onderneming leidt tot interestkosten (rente). Dit is een onzelfstandige kostensoort, omdat deze kosten afhankelijk zijn van de productiemiddelen die een onderneming gebruikt.