Samenvatting
De balans is een overzicht van bezittingen, schulden en het eigen vermogen op één bepaald moment. De bezittingen noteer je aan de debetzijde van de balans. De schulden en het eigen vermogen noteer je aan de creditzijde van de balans.
De winst-en-verliesrekening geeft een overzicht van alle opbrengsten en kosten over een bepaalde periode. Op de winst-en-verliesrekening staan de oorzaken waardoor het eigen vermogen is toe- of afgenomen.
In het kasstroomoverzicht staan de veranderingen van de liquide middelen. De liquide middelen zijn de betalingsmiddelen kas en bank.
Kosten hebben invloed op het resultaat en staan op de winst-en-verliesrekening.
Uitgaven hebben invloed op de liquide middelen.
Bij de kosten is het belangrijk dat ze in de juiste periode in de administratie staan, namelijk in de periode waarop de kosten betrekking hebben en niet op het moment waarop ze betaald worden.
De meeste kosten moet je ook uitgeven, zoals loonkosten, verzekeringskosten, reclamekosten etc. De uitgaven staan in het kasstroomoverzicht.
Voorbeeld van kosten die geen uitgave zijn: afschrijvingskosten.
Voorbeeld van uitgaven die geen kosten zijn: aflossing, betaling aan een crediteur.
Opbrengsten hebben invloed op het resultaat en staan op de winst-en-verliesrekening. Ontvangsten hebben invloed op de liquide middelen. Ontvangsten staan op het kasstroomoverzicht.
De meeste opbrengsten zul je ook ontvangen, zoals omzet.
Voorbeeld van ontvangsten die geen opbrengst zijn: aflossing op uitgeleend geld, ontvangst van een debiteur.