Begrippen
Bezittingen; alle posten die debet op de balans staan.
Een overzicht van alle bezittingen, schulden en het eigen vermogen op één moment.
Omzet minus Inkoopwaarde van de omzet.
Er wordt een opslag op inkoopprijs gelegd om de verkoopprijs te berekenen.
Schuld aan leveranciers van goederen of diensten die aan de onderneming op rekening hebben geleverd.
De rechterzijde van de balans. Hier staan het eigen vermogen, het lang
vreemd vermogen en het kort vreemd vermogen.
De linkerzijde van de balans. Hier staan alle bezittingen.
Bedragen die de onderneming tegoed heeft van afnemers die bij haar op rekening hebben gekocht.
Het geld dat de ondernemer zelf in zijn onderneming heeft ingebracht.
Overzicht van alle ontvangsten en uitgaven.
De som van de totale kosten die een onderneming maakt om één product of dienst te maken en/of te verkopen.
De betalingsmiddelen kas en bank.
Brutowinst minus alle kosten.
Er wordt een opslag op kostprijs gelegd om de verkoopprijs te berekenen.
Alle posten die credit op de balans staan (het eigen vermogen en het vreemd vermogen)
Bezittingen die langer meegaan dan 1 jaar.
Bezittingen die binnen 1 jaar kunnen worden omgezet in geld en de bezittingen die al in geldvorm aanwezig zijn.
Een overzicht over een bepaalde periode van de omzet, alle kosten en het resultaat.
Bezittingen; alle posten die debet op de balans staan.
Een overzicht van alle bezittingen, schulden en het eigen vermogen op één moment.
Omzet minus Inkoopwaarde van de omzet.
Er wordt een opslag op inkoopprijs gelegd om de verkoopprijs te berekenen.
Schuld aan leveranciers van goederen of diensten die aan de onderneming op rekening hebben geleverd.
De rechterzijde van de balans. Hier staan het eigen vermogen, het lang
vreemd vermogen en het kort vreemd vermogen.
De linkerzijde van de balans. Hier staan alle bezittingen.
Bedragen die de onderneming tegoed heeft van afnemers die bij haar op rekening hebben gekocht.
Het geld dat de ondernemer zelf in zijn onderneming heeft ingebracht.
Overzicht van alle ontvangsten en uitgaven.
De som van de totale kosten die een onderneming maakt om één product of dienst te maken en/of te verkopen.
De betalingsmiddelen kas en bank.
Brutowinst minus alle kosten.
Er wordt een opslag op kostprijs gelegd om de verkoopprijs te berekenen.
Alle posten die credit op de balans staan (het eigen vermogen en het vreemd vermogen)
Bezittingen die langer meegaan dan 1 jaar.
Bezittingen die binnen 1 jaar kunnen worden omgezet in geld en de bezittingen die al in geldvorm aanwezig zijn.
Een overzicht over een bepaalde periode van de omzet, alle kosten en het resultaat.
Heb je een docentcode ontvangen?

Dit kan ook later. Je vindt de docentcode in het linkermenu.