Een onderneming heeft een maximale productiecapaciteit van 25.000 eenheden per jaar. De normale productie is 80% van de maximale capaciteit. Dit jaar produceert de onderneming 19.000 eenheden.
Bereken de onder- of overbezetting in eenheden.
Normale productie is: 80% × 25.000 = 20.000 eenheden
Onderbezetting is: 19.000 – 20.000 = 1.000 eenheden
Een onderneming heeft de volgende gegevens verzameld:
· normale productie en afzet: 60.000 eenheden;
· werkelijke productie: 58.000 eenheden;
· werkelijke afzet: 61.500 eenheden;
· beginvoorraad: 4.000 eenheden.
Bereken de onder- of overbezetting bij de productie in eenheden.
Onderbezetting bij productie: 58.000 - 60.000 = 2.000 eenheden
Bereken de onder- of overbezetting bij de afzet in eenheden.
Overbezetting bij afzet: 61.500 – 60.000 = 1.500 eenheden
Bereken de eindvoorraad.
4.000 beginvoorraad + 58.000 productie – 61.500 afzet = 500 eenheden
Van een onderneming zijn de onderstaande gegevens bekend:
· normale bezetting: 8.000 eenheden per jaar
· begrote productie jaar 5: 7.800 eenheden
· begrote afzet jaar 5: 8.100 eenheden
· beginvoorraad jaar 5: 1.400 eenheden
· werkelijke productie jaar 5: 7.700 eenheden
· werkelijke afzet jaar 5: 8.050 eenheden
Bereken in eenheden het voorcalculatorische bezettingsresultaat voor de productie.
7.800 – 8.000 = 200 eenheden nadelig
Bereken in eenheden het voorcalculatorische bezettingsresultaat voor de afzet.
8.100 – 8.000 = 100 eenheden voordelig
Bereken in eenheden het nacalculatorische bezettingsresultaat voor de productie.
7.700 – 8.000 = 300 eenheden nadelig
Bereken in eenheden het nacalculatorische bezettingsresultaat voor de afzet.
8.050 – 8.000 = 50 eenheden voordelig
Bereken in eenheden de werkelijke voorraad per het einde van jaar 5.
1.400 + 7.700 – 8.050 = 1.050 eenheden