Een onderneming koopt op 1 januari van jaar 3 een machine voor € 55.000. De levensduur wordt geschat op 4 jaar. De restwaarde wordt geschat op € 5.000. Er wordt afgeschreven met een vast percentage van de aanschafwaarde.
De jaarlijkse interest bedraagt 6% van het gemiddeld geïnvesteerde vermogen.
Vul het onderstaande schema in:
Jaar | Boekwaarde begin jaar | Afschrijvingskosten | Interestkosten | Totale kosten | Boekwaarde eind jaar |
---|---|---|---|---|---|
3 | |||||
4 | |||||
5 | |||||
6 |
Toelichting
Afschrijvingskosten per jaar
€ 55.000 - € 5.000 = € 12.500
4
Gemiddeld geïnvesteerd vermogen
€ 55.000 + € 5.000 = € 30.000
2
Interestkosten per jaar 6% x € 30.000 = € 1.800
Een onderneming koopt op 1 januari van jaar 3 een installatie voor € 65.000. De levensduur wordt geschat op 5 jaar. De restwaarde wordt geschat op € 8.000. Er wordt afgeschreven met een vast percentage van de aanschafwaarde.
De jaarlijkse interest bedraagt 5% van het gemiddeld geïnvesteerde vermogen.
Vul het onderstaande schema in:
Jaar | Boekwaarde begin jaar | Afschrijvingskosten | Interestkosten | Totale kosten | Boekwaarde eind jaar |
---|---|---|---|---|---|
3 | |||||
4 | |||||
5 | |||||
6 | |||||
7 |
Toelichting
Afschrijvingskosten per jaar
€ 65.000 - € 8.000 = € 11.400
5
Gemiddeld geïnvesteerd vermogen
€ 65.000 + € 8.000 = € 36.500
2
Interestkosten per jaar 5% x € 36.500 = € 1.825
LET OP:
De boekwaarde daalt alleem door de afschrijving en niet door de interestkosten!