Wat zijn voorbeelden van complementaire kosten?
Let op, er zijn meerdere antwoorden juist.
afschrijvingskosten
energiekosten
interestkosten
onderhoudskosten
kosten van smeermiddelen
verzekeringskosten
Een transportonderneming heeft een nieuwe vrachtwagen aangeschaft.De kilometerprijs is als volgt opgebouwd:- Afschrijving: € 0,05- Houderschapsbelasting: € 0,01- Verzekering: € 0,01- Brandstof: € 0,03- Onderhoud: € 0,01- Interest: € 0,02
Hoeveel bedragen de complementaire kosten per kilometer?
€ 0,03
€ 0,06
€ 0,07
€ 0,13
De aanschafprijs van een machine is € 100.000. De restwaarde wordt geschat op € 10.000. De levensduur van de machine is 6 jaar.
Als er afgeschreven wordt met een vast percentage van de aanschafprijs, zijn de jaarlijkse afschrijvingskosten:
15% van de aanschafprijs.
18% van de aanschafprijs.
20% van de aanschafprijs.
22% van de aanschafprijs.
Een machine heeft een aanschafwaarde van € 400.000. De verwachte restwaarde bedraagt 20% van de aanschafwaarde. Het jaarlijkse afschrijvingspercentage is 18% van de boekwaarde.
Hoeveel is boekwaarde aan het begin van jaar 5, afgerond op hele euro’s?
€ 112.000
€ 180.849
€ 202.377
€ 255.600
De aanschafprijs van een machine is € 100.000. De levensduur van de machine is 5 jaar. De afschrijvingskosten zijn jaarlijks 25% van de boekwaarde aan het begin van het jaar.
Hoeveel bedragen de afschrijvingskosten van het derde jaar, afgerond op hele euro’s?
€ 14.063
€ 20.000
€ 23.730
€ 25.000
Vetra nv beschikt over één machine met een aanschafprijs van € 800.000. De restwaarde van deze machine is € 50.000. De technische levensduur van deze machine is zeven jaar, de economische levensduur is vijf jaar. De interestkosten bedragen 8% over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen. De afschrijving is lineair.
Hoeveel bedragen de afschrijvings- en interestkosten samen per gebruiksjaar, in hele euro’s?
€ 182.000
€ 184.000
€ 194.000
€ 224.000
De industriële onderneming Badhoevebosch vervaardigt o.a. een onderdeel voor de machine-industrie. Voor de machine, die kortgeleden is aangeschaft, gelden de volgende gegevens:
• aanschafprijs: € 280.000
• normale bezetting: elk jaar 4.000 uren.
• verloop restwaarde:
- einde jaar 1: € 140.000
- einde jaar 2: € 100.000
- einde jaar 3: € 60.000
- einde jaar 4: € 20.000
- einde jaar 5: nihil
• verloop complementaire kosten:
- jaar 1: € 80.000
- jaar 2: € 120.000
- jaar 3: € 160.000
- jaar 4: € 220.000
- jaar 5: € 300.000
Voor de berekening van de economische levensduur wordt het volgende overzicht gemaakt:
Gebruiks-
duur
Cumulatieve
afschrijvings
kosten
Cumulatieve complementaire kosten
Cumulatieve totale
totale
productie
kostprijs
per eenheid
1
€ 140.000
€ 80.000
€ 220.000
4.000
€ 55,00
2
a
b
Wat moet je invullen bij a en b?
a = 120.000 b = 37,50
a = 200.000 b = 47,50
a = 120.000 b = 75
a = 200.000 b = 95
Welke uitspraak is juist?
Diensten van derden worden door ondernemingen ingekocht omdat dit altijd goedkoper is dan het zelf te doen.
Diensten van derden worden ingekocht als de onderneming de benodigde kennis niet in huis heeft.
Diensten van derden worden door ondernemingen ingekocht omdat het wettelijk verplicht is om deze diensten extern in te kopen.
Diensten van derden die door een onderneming worden ingekocht betreffen steeds diensten die de onderneming goedkoper kan verrichten.
Alle belastingen die de onderneming betaalt verhogen de kostprijs van de producten.
Btw moet door de afnemer worden betaald en worden daarom altijd in de kostprijs opgenomen.
Btw vormt altijd kosten voor de onderneming.
Btw vormt geen kosten voor de onderneming omdat ze gedragen worden door de
uiteindelijke afnemer.
Welke kostensoort wordt gezien als onzelfstandige kostensoort?
kosten van arbeid
kosten van diensten van derden
kosten van grond
kosten van vermogen